Ammoniet

De grootste ammoniet ter wereld werd in 1895 in Seppenrade gevonden. Op 22 februari 1895 ontdekte Heinrich Ettmann het fossiel in een groeve bij de boerderij Grube in de agrarische gemeente Leversum.

Prof. Dr. Hermann Landois kocht de reusachtige ammoniet met een diameter van 1,80 meter voor 125 mark voor het toenmalige Westfaalse Provinciale Natuurhistorisch Museum. Er waren destijds zes paarden nodig om het fossiel, dat 3,5 ton woog, 1,74 meter hoog en 40 cm dik was, te vervoeren. De vloer van het museum moest ook verstevigd worden voor de kolos. Het exemplaar staat er vandaag de dag nog steeds (nu het LWL Museum of Natural History). De wetenschappelijke naam is Parapuzosia seppenradensis, genoemd naar de vindplaats in Seppenrade. Veel andere afgietsels van de ammoniet uit Seppenrade, waarvan een afgietsel te zien is in het centrum van het dorp, zijn naar talloze natuurhistorische musea over de hele wereld gestuurd.

Een ammoniet is een weekdier uit het Krijt. Men denkt dat het ongeveer 80 miljoen jaar geleden leefde, toen het land nog bedekt was door een grote zee. Ammonieten behoorden tot de meest voorkomende en soortenrijke wezens in de oceanen. Het waren koppotigen uit het geslacht van de weekdieren, waartoe ook inktvissen behoren. Een kalkhoudend pantser bood bescherming aan de weekdieren met hun vele tentakels. De ammonieten stierven uit aan het einde van het Krijt.

Seppenrade afgietsel van de ammonieten, met gedenkplaat, Rosengarten, 59348 Lüdinghausen-Seppenrade